Druk op "Enter" om naar de inhoud te gaan

Magneetvissers – een korte familiegeschiedenis

Taeke Wybenga in zijn bootje (bron: Andreas Lamm)

Het magneetvissen heeft pas de laatste jaren een hoge vlucht genomen, zoals bijvoorbeeld te lezen was in dit artikel van het Algemeen Dagblad. Het gaat hier vaak om amateurs, terwijl het beroep van magneetvisser ook bestaat en al zeer oud is. Hierover vertelt voormalig magneetvisser Taeke Wybenga vanuit zijn portiekflat in Wymbritseradiel.

“Ik werd in 1944 op een kleine zandplaat in de Waddenzee als oudste van een gezin van 7 kinderen geboren.

Mijn moeder werkte de hele dag als boendergrasbinder in de kleine gemeenschap van ca 70 bewoners. De meesten waren jagers op de roetkopscheermessen.

Moderne traanproeverij (bron: Culticuli)

Mijn jongere 3 broers en 3 zusters werden opgeleid tot respectievelijk robbenjager en pelsdierobservante. De oudste zuster werd later een bekend walvistraanconnaisseur. Zij vertrok al vroeg naar de vaste wal waar zij bekend werd om haar traanproeverijen. Specialiteit was haar mengsel van walvistraan met het rauwe spek van zee-olifanten.

Lenie ’t Hart nam later veel van de kennis van mijn broers over.

Mijn vader kwam uit een geslacht van magneetvissers. Hij was van knecht naar gezel naar meester opgeklommen.

Dit beroep oefende hij in de zomer uit. In de winter was hij kraamvrouw.

Als oudste was ik voorbestemd om in zijn voetsporen te treden en mij de magneetvisserij eigen te maken. Al op 5-jarige leeftijd nam hij mij mee naar het natte strand van de Noordzee.

Enkele Romeinse munten die door vader en zoon Wybenga werden opgevist (bron: Agora)

De lagere school heb ik nooit bezocht. Wel volgden we in Oostmahorn een cursus Orale Pathologie. De nadruk lag daarbij op de diagnostiek en vervolgens op de vraag of haringen gekaakt moesten worden. Ook het scheren van mosselbaarden werd ons tot in de kleinste details onderwezen.

Lange dagen maakten we. We zochten op de stranden van de Noordzee met een zeer krachtige neodymium-magneet.

De buit bestond vaak uit munten en platen uit ledematen. Maar ook vingen we af en toe bijzondere dingen zoals een strijdvlegel, een hellebaard en een dodeman of lafaard.

Klassieke neodymium vismagneet: krachtig maar schadelijk voor het denkvermogen (bron: Magnetar)

Door de constante blootstelling aan de magnetische velden was mijn IQ inmiddels gezakt naar 88. Maar genoeg om dit prachtige beroep verder te kunnen uitoefenen.

Mijn vader en ik visten het liefst met de potmagneet met oogmoer. Soms visten we in de Amsterdamse grachten en combineerden dat dan met een bezoek aan de Wallen.

Vaak vertrokken we vanuit de hoofdstad huiswaarts met haarden en kachels, schroeven en moeren, fietsnaven, kleine balhoofden en een Luger uit de Tweede Wereldoorlog.

Maar wij bezochten ook vaak de vijvers bij de katholieke godshuizen. Men had de gewoonte om daar munten in te gooien in de hoop in de hemel te komen.

Tijdens deze tochten was mijn vader gekleed als monnik en ik als koorknaap: men legde ons geen duimbreed in de weg. Tijdens pelgrimstochten gingen we soms met 230 gulden terug naar huis.

Omdat mijn IQ al verder was gezakt naar 63, ben ik enkele jaren geleden gestopt als visser en werk ik inmiddels parttime als pompbediende in een Shell-station bij Wymbritseradiel.

Mijn vader, die geboren werd in 1922, zit in een een verzorgingshuis in Joure en slijt daar zijn laatste dagen. Alle andere familie woont inmiddels in Thailand.”

 

 

 

 

 

Wees de eerste om reactie te geven

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.